Het Christelijk Huwelijk



Geboorte beperking, kan dat wel?

Een veel gestelde vraag is: "Mogen christenen, die gehuwd zijn, aan geboortebeperking doen?"
Ons antwoord is: voor een christen is het belangrijk om ook in deze zaken met God te raden te gaan. Laten we beseffen dat wij niet moeten leven en denken als de wereld om ons heen. Dat neemt niet weg dat ook wij verantwoording hebben voor het aantal kinderen en het dus goed is om 'wel overwogen' een gezin te stichten en niet op dat vlak maar raak te leven.

Geboorte beperkende middelen die ingrijpen vóór de conceptie (=het samensmelten van zaadcel en eicel) zoals: periodieke onthouding, of medicamenten die het hormonale systeem van de vrouw beïnvloeden (de pil), of sterilisatie, e.d. worden in de Bijbel niet echt verboden. Maar..uiteraard kunnen deze ingrepen alleen plaats vinden binnen het huwelijksverbond, want seks daarbuiten is zonde (zie Seks voor het huwelijk).

Echter, een tendens tegenwoordig is om helemaal geen kinderen meer te hebben, want in onze maatschappij worden kinderen vaak als zorgen en lasten beschouwd. Ze staan onze carrière-droom in de weg en voor de financiële doelen van de ouders zijn kinderen soms een belemmering. In dat geval kan er sprake zijn van een zelfzuchtige reden voor het gebruik van anticonceptie methoden en dat is ook weer niet wat God wil. Het is beslist Gods wil dat echtparen, indien mogelijk, ook nageslacht zullen hebben. God heeft niet voor niets de kinderwens in het hart van de mens gelegd en met name in het hart van de vrouw. Heel veel vrouwen voelen zich niet compleet, als het moeder worden om één of andere lichamelijke reden, niet mogelijk blijkt te zijn.

God had de mens het volgende ook opgedragen: "Wees vruchtbaar en word talrijk" (Genesis 1:28). Maar dit houdt ook weer niet in dat het nodig is om het maximum aantal kinderen, dat biologisch haalbaar is, te verwekken. Zo moeten wij het zojuist geciteerde woord van Genesis 1:28 zeker niet uitleggen. Menige vrouw zal het lichamelijk noch psychisch kunnen verwerken, als zij het ene kind na het andere ter wereld moet brengen. Daarom zouden gehuwden altijd een gebedszaak moeten maken over de vraag, hoe wil de Heere dat wij hier mee omgaan?

Het is dus niet verkeerd om als christen aan 'gezinsplanning' te doen, d.w.z. het aantal kinderen en ook het tijdstip van hun komst biddend met elkaar en de Heer te bespreken. Tegelijkertijd geloven we niet dat we, op basis van de Bijbel, zouden kunnen beweren dat het expliciet verkeerd is om een bepaalde periode anticonceptiemethoden toe te passen. Ook als twee getrouwde mensen nog geen kinderen willen, tot men er bijvoorbeeld financieel of geestelijk beter op voorbereid is, is het niet verkeerd om een tijdlang anticonceptie te gebruiken. Het komt dus steeds neer op de 'reden' waarom we het gebruiken. En... natuurlijk kan het nooit Gods bedoeling zijn dat de geboorte van kinderen ten kosten gaat van de lichamelijke of geestelijke gezondheid van de moeder, in dat geval kan een bewuste keuze om kinderloos te blijven ook verantwoord zijn.

Vrijwillig kinderloos
Echter het vrijwillig en totaal afzien van kinderen (in een normaal gezin) bijvoorbeeld uit oogpunt van het maken van carriëre, is onBijbels. (Lees ook Ps.127:3b en 1 Tim.2:15). We geloven stellig dat Bijbels gezien, alle getrouwde stellen er (vroeg of laat in hun huwelijk) naar zouden moeten streven om kinderen te hebben. Nogmaals, hier rekenen we natuurlijk niet onder degene die vanwege lichamelijk en/of psychische redenen af zien van het krijgen van kinderen. Hier volgen enkele verzen die kinderen vanuit God's perspectief beschrijven:

- Kinderen zijn een geschenk van God (Genesis 4:1; Genesis 33:5).
- Kinderen zijn een erfenis van de Heer (Psalm 127:3-5).
- Kinderen zijn een zegen van God (Lucas 1:42).
- Kinderen zijn voor ouderen de kroon op hun leven (Spreuken 17:6).
- God zegent onvruchtbare vrouwen met kinderen
(Psalm 113:9; Genesis 21:1-3; 25:21-22; 30:1-2; 1 Samuël 1:6-8; Lucas 1:7, 24-25).
- God vormt kinderen in de baarmoeder (Psalm 139:13-16).
- God kent kinderen al voor hun geboorte (Jeremia 1:5; Galaten 1:15).